Een Dag van Kleine Overwinningen en Grote Vermoeidheid
Om acht uur gaat de wekker af, en ik begin mijn dag met een grote uitdaging: de wondpleister verwijderen om eindelijk weer eens te kunnen douchen. Volgens de papieren van het ziekenhuis mag het na vijf dagen, en daar zit ik nu op. De douche voelt heerlijk en verfrissend aan, maar het kost ook een hoop energie.
Na het douchen vervang ik de pleister, wat nog een hele klus blijkt te zijn, maar het lukt uiteindelijk. Daarna plaats ik mijn tanden terug en geniet ik van mijn eerste kopje koffie. Gelukkig staat er een stoel in de keuken, zodat ik rustig kan zitten met mijn koffie en een shagje.
Een tweede kopje koffie volgt, hoewel de bonen op zijn, dus ik moet naar de woonkamer om ze te halen. Dat kost weer energie, en om negen uur ben ik alweer gesloopt en kruip ik terug in bed, wetende dat het een pittige dag gaat worden.
Om half elf schrik ik wakker van de deurbel. Doron is er, en het is tijd om weer stil te staan bij het heden en wat het met mij doet. Ondanks dat Doron een goede gesprekspartner is, blijft het psychisch toch zwaar. De confrontatie met zoveel onzekerheden en het gevoel van afwachten is moeilijk. Toch bespreken we ook positieve ontwikkelingen van de afgelopen week, en hoewel het veel energie kost, blijf ik doorgaan. Een klein minpuntje is dat mijn werk/kluslijst nog steeds niet is uitgewerkt. We besluiten om dat volgende week opnieuw te proberen.
Na ons gesprek vul ik mijn lichaam weer met de nodige brandstoffen en moet ik opnieuw bijtanken met wat slaap.Opnieuw wordt mijn slaap onderbroken door de deurbel. Het is inmiddels één uur en Elisabeth staat voor de deur. Ik open nog wel even de deur, maar de vermoeidheid overvalt me en ik val weer in slaap.
Het is een vreemde gewaarwording als iemand zegt: “Ik begin vast boven,” en op het moment dat ik weer helder ben, is ze in de keuken bezig en ben ik alweer drie kwartier verder. Ik drink een kopje koffie en praat nog even bij met Elisabeth, die ondertussen de woonkamer schoonmaakt. Nadat ze weg is, begin ik in Excel met het opschrijven van dingen die door mijn hoofd schieten. Er is nog geen structuur, maar dat komt later wel.
Dan gaat de telefoon en ik herinner me dat Joost zou bellen. Mijn hoofd heeft moeite met omschakelen en ik voel een vreemde trek in mijn voorhoofd, maar het lukt om het gesprek te voeren. We bespreken mijn psychische situatie en besluiten dat er geen verandering komt in de medicatie, behalve dat de oxazepam nu standaard drie keer per dag wordt genomen. Dit helpt om de scherpe pieken eraf te halen.
Ik heb weer rust nodig, maar besluit eerst nog een shagje en een kopje koffie te nemen. Terwijl ik in de keuken zit, gaat de telefoon weer. Dit keer is het de afdeling wondzorg van het MCL. Het gesprek voelt als te veel; ik kan de vragen amper plaatsen en het kost moeite om ze te beantwoorden. Uiteindelijk noem ik dat de wijkverpleegkundige iets over de wond heeft gezegd. De persoon aan de andere kant van de lijn vraagt welke wijkverpleging er bij mij komt en besluit om hen ook nog even te bellen. Het telefoongesprek eindigt met de wens voor een voorspoedig herstel.
Ik voel me overweldigd en volg het niet helemaal, maar ik ben te moe om er echt mee bezig te zijn. Ik zet de telefoons uit en val in slaap, om rond zes uur ’s avonds weer wakker te worden. Agnes heeft al een paar keer gebeld, dus ik bel haar eerst even terug. Daarna eet ik nog wat en voel ik me erg moe. De rest van de avond blijf ik in bed met Netflix, hopend op wat ontspanning en afleiding.
Lieve Michel,
Je doet het heel knap. Nog 2 dagen wat eerst een dikke week was qua wachten. Hoop dat dat je wat moed geeft want onduidelijkheid is slopend. Strijder doe wat je kan en meer kan je niet doen. Je doet het echt goed.
Liefs Agnes